TUCKER ZIMMERMAN : DANCE OF LOVE

 

  1. Old Folks of Farmersville
  2. The Idiot's Maze
  3. Lorelei
  4. The Seasons
  5. Burial At Sea
  6. They Don't Say (But It's True)
  7. Leave It On The Porch Outside
  8. The Ram-a-lama-ding-dong Song
  9. Don't Go Crazy (Go In Peace)
  10. Nobody Knows

Label : 4AD

Release Date : October 4, 2024

Length : 43:17

Review (Pitchfork) : Dance of Love, the eleventh album from Tucker Zimmerman, wouldn’t exist without the advocacy of Big Thief. The neo-folk group coaxed the reclusive singer-songwriter out of his seclusion in Belgium, the country he’s called home for over 40 years, to join them in a cabin in New England to write and record Dance of Love, the album that will introduce the 83-year-old musician to the largest audience he has ever known. Arriving 55 years after his debut, Dance of Love is also effectively Zimmerman’s first album to receive an initial release in his native America. Raised on beatnik poetry in the 1950s, he spent the 1960s wandering on the fringes of the folk and blues revivals, landing a co-writing credit with blues harpist Paul Butterfield on his 1967 LP The Resurrection of Pigboy Crabshaw with a song called “Droppin’ Out.” Zimmerman took his own advice, departing America for Europe, and studied music in Rome on a Fulbright scholarship before heading to London to sing folk music. A stroke of luck brought him into contact with Tony Visconti, a fledgling record producer fresh off his first collaborations with Marc Bolan’s Tyrannosaurus Rex. The pair made his debut, Ten Songs, an earnest and sober collection that hinted at Visconti’s majestic orchestrations but not the homespun style Zimmerman later cultivated. Ten Songs did find one prominent champion in David Bowie, a friend and lifelong collaborator of Visconti’s. Bowie touted the album in a list of “25 albums that could change your reputation” for a 2003 issue of Vanity Fair. There is so little writing on Zimmerman that Bowie’s 107-word blurb is often cited as descriptions of the singer/songwriter’s music, particularly the assessments that “the guy’s way too qualified for folk” and “I always found this album of stern, angry compositions enthralling.” It’s possible to hear what Bowie heard on Ten Songs: earnest and internally adventurous, its yearning poetic bent is saved from austerity by Visconti’s imaginative production. With its trippy echoes, sincere strums, and occasional fuzz freakouts, it’s a period artifact, the kind of record that feels perched on the precipice of discovery. Zimmerman didn’t follow any of the possible avenues outside of Ten Songs. Faced with an uncertain future—dodging the draft, he was intent on not returning to America—he chose to retreat with his wife Marie Claire to her homeland of Belgium, where they established a creative enclave filled with art. Although he continued to compose music, Zimmerman walked away from recording in the early 1980s, not long after he released Square Dance, the 1980 LP Big Thief’s Adrianne Lenker happened to hear when getting a tattoo not so long ago. Entranced by its intimacy, Lenker played Square Dance for her bandmate Buck Meek, who also became a fan. The pair attempted to enlist Zimmerman as an opening act for Big Thief’s European tour of 2022, a plan that evolved into Zimmerman and Marie Claire agreeing to join Big Thief for two weeks in a New England cabin where they recorded Dance of Love. Dance of Love reflects its intimate origins; it sounds as if a bunch of musicians were captured playing in a living room on a Sunday afternoon. Big Thief’s gentle sway warms and illuminates Zimmerman’s songs, adding spectral space to the meditative “The Season” and bringing a rustic ramble to “Old Folks of Farmersville.” The atmosphere may be subdued but the collective, often aided by guests Twain (aka Mat Davidson) and Iji (aka Zach Burba), don’t quite settle into coziness. Whenever Zimmerman brings out a blues shuffle, Big Thief emphasizes the backbeat, giving “The Idiot’s Maze” a tangible swing and even lending a measure of grit to “Nobody Knows.” Lenker’s tender, quivering singing provides a striking complement to his weathered, not worn, voice. Countering each other’s lines as often as harmonizing, the pair are an imperfect yet comfortable fit; their imperfections lend a sense of grace to the gentle lilt of “Lorelei” and a keening longing to “Burial at Sea.” Lenker and Zimmerman aren’t the only voices on Dance of Love. Marie Claire sings the verses on “Leave It On the Porch Outside,” answered by the rest of the group on the ragged chorus. Her presence underscores the communal cheer at the heart of the album and also highlights the humor and humanity that run through these ten songs. Unlike Zimmerman’s previous Ten Songs, these tunes can’t be characterized as “stern, angry.” They’re warm, welcoming, and forgiving, a testament to how Zimmerman settled into his skin when he found a home far from the spotlight. Even so, no knowledge of his long, shadowy history is needed for Dance of Love to work its charms: Its understated joy and gratitude are palpable.

Review (Dansende Beren) : In het Oude Egypte werd het hart en dus ook de ziel gewogen wanneer een dode het hemelrijk wilde binnen geraken. Het hart werd op een kant van de weegschaal gelegd en op de andere kant het lichtste veertje dat de goden in hun schatkamer hadden gevonden. Als de kant van de weegschaal waarop het veertje lag naar beneden uitweek, slechts dan werd de dode verwelkomd in het paradijs. De ziel was bij leven oprecht, liefdevol en eerlijk gebleken. De muziek van Tucker Zimmerman is dat veertje: oprecht, liefdevol en eerlijk. Zimmerman heeft de echte ‘summer of love’ nog meegemaakt als geborene in San Francisco. De man was 28 jaar toen hij het formidabele Ten Songs By Tucker Zimmerman in 1969 uitbracht. Vader zaliger had de plaat, wat in België uiterst uniek was. Het was de enige plaat die hij terecht niet wilde meegeven met zijn hippievrienden. Het risico was te groot om het album kwijt te spelen en aan een nieuwe geraken was als zoeken naar een speldje in twintig hooimijten. Zimmerman gaf zichzelf steeds voldoende tijd om nieuwe muziek op tape te zetten en in 1983 leek het oeuvre van en voor de man vervolledigd. Na het millennium bracht de Amerikaanse folkmuzikant terug composities uit en naar onze bescheiden mening is zijn lp Songpoet het allerbeste dat de man ooit heeft laten persen op de onverbiddelijke, zwarte groeven van vinyl. Zimmerman is inderdaad de verpersoonlijking van de dichter die ook het enorme talent heeft om die poëzie op muziekbladen te noteren. Toch krijgen we bij de Californische bard het gevoel dat hij een miskend genie is, een muzikale bladzijde die is blijven plakken doordat vingers niet zijn natgemaakt om die bladzijde correct en respectvol om te draaien. Uiteraard zijn er de grootmeesters zoals Johnny Cash, Kris Kristofferson en die andere Zimmerman, namelijk Robert Allen, door de goegemeente veel bekender als de onverslijtbare Bob Dylan. Zet Tucker gerust in dit legendarische rijtje. Tucker Zimmerman is ondertussen 83 jaar oud en we durven nu al stellen dat de zanger met Dance Of Love zijn magnus opum heeft uitgebracht. We duiken in de wereld van de folk, country, blues en americana met de zanger die resideert in Stockay-Saint-Georges, een Belgisch gehucht in de provincie Luik. Alors, on y va! Zimmerman wordt op de nieuwe plaat begeleid door Adrienne Lenker en andere bandleden van Big Thief, Mat Davidson van Twain en Zach Burba van Iji. De man verliet zijn natuurstenen dorpje en vloog naar zijn geboorteland om het album op de nodige sporen te zetten. “Old Folks Of Farmersville” is een van de zachtste en mooiste Amerikaanse folksongs die we ooit hebben gehoord. De schoonheid is groots en bijna versmachtend. Bij “The Idiot’s Maze” doen Zimmerman en de gelegenheidsband iets wat we hem nog niet hebben weten doen; hij componeert een soulnummer dat ook fantastisch zou hebben geklonken als Otis Redding of Wilson Pickett het hadden kunnen coveren. Ach, die dood ook, waarom loert hij steeds zo nadrukkelijk om de hoek? Op de plaat staan verhalen, verhalen die alleen kunnen verteld worden aan mensen die te vertrouwen zijn om ze door te geven. Het zijn de grote kronieken en de forse parabels die vertellen over alles wat er gebeurt in een mensenleven tussen het zaad van vader en het stof van de here god. Hoop, mislukking, ellende, geluk, verdriet, geboorte en dood. Zimmerman is een rasverteller zoals blijkt op bijvoorbeeld “Burial At Sea“. Grijp je kansen als je wil veranderen, wees vriendelijk en onthoud de namen van de mensen die je je geliefden durft te noemen. Droom weg en omarm het mysterie dat het leven is. “Leave It On The Porch Outside” is een samenzang gecomponeerd op de houten vloer van een saloon, een vloer die doordrenkt is van gemorste whisky van de voorbije tweehonderd jaren. Enkele gitaarakkoorden en een bijna gedempt pianostuk en laat al je rommel in je lijf en leden gewoon buiten aan het voorgeborchte. Doe jezelf een plezier en luister eens naar het einde van de song. Het is een van de grappigste muziekstukken die we ooit gehoord hebben. Hilarisch in zijn eenvoud, geniaal gewoon! Op “The Ram-a-lama-ding-dong-song” kan er ook eens gedanst worden. We blijven in dezelfde saloon en de klapdeuren openen zich voor de vrouwen met dichtgesnoerde corsetten en hoge, zwarte leren schoenen met reusachtige veters. Buig jezelf naar het mooiste meisje en vraag haar heel beleefd ten dans. Zwier haar prachtige lichaam door de ruimte en laat haar gieren van het lachen. Het laatste nummer “Nobody Knows” is een vette bluesrockschijf die van geen ophouden weet. De plaat is echter wél afgelopen nu en we kunnen alleen maar staren in het ijle met een onnozele glimlach op onze lippen. We hebben zonet juist een meesterwerk gehoord, een juweel gehouwen op een kilometer onder de grond, een roze diamant die blauw schijnt in de lage, ondergaande zon. Voor de mensen die Amerikaanse folk genegen zijn, is dit een onverwoestbaar meesterwerk. Is het een klassieker? Voor ons wel. Is deze plaat de zogeheten vijf sterren waard? Zeer zeker. Toch geven we deze plaat vier sterren en dat is een kapitale fout die al decennia geleden begonnen is. Tucker Zimmerman blijft nog steeds dat miskende genie die door te weinig mensen geapprecieerd wordt. Het zal de man meer dan waarschijnlijk aan zijn reet roesten. Het brood is lekker en niet te duur in de provincie Luik en Zimmerman heeft zich duidelijk fantastisch geamuseerd tijdens het opnemen van dit wonder en dat is meer dan genoeg. Het zij zo. Monsieur Zimmerman, un très, très grand merci pour vos chansons!

Review (KLOF Magazine) : It’s not often that someone makes their best album almost sixty years into their recording career…Dance of Love feels like it could turn out to be Tucker Zimmerman’s Basement Tapes. Everything about it is fresh and spontaneous, music made on its own terms but with a spirit of collaborative generosity. Over half a century ago, two talented young songwriters with poetic aspirations spent some time playing songs with various members of the Butterfield Blues Band. It’s possible that those two songwriters never met, but they were born a couple of months apart and share the same surname. For one of them, that introduction to Mike Bloomfield’s electric guitar would result in an epiphany which would go on to change the course of popular music in the twentieth century. There would be Grammy awards, motorcycle crashes, bestselling books and a Nobel Prize. For Tucker Zimmerman, however, relative obscurity ensued. It might have been different. Tucker Zimmerman’s debut album, Ten Songs, was produced by Tony Visconti and counted David Bowie amongst its fans, but the late sixties was a precarious time to drop a slab of rough-hewn, psych-edged folk. Saturation point was imminent, and dozens of very good or even great albums fell by the wayside thanks to lack of promotion, record label disinterest or sheer bad luck. It might have been different, but you get the feeling that Zimmerman didn’t really want it to be different. Ten Songs was good, but listening to what he has done in later years makes it clear that he hadn’t yet developed a mature style of his own. That album was a period piece; what came after was pure Zimmerman, no compromise. He moved to Belgium – either to be with his wife or to dodge the draft, or both – and set about creating an artistic community of his own, releasing five albums between 1971 and 1983 before giving up on music altogether in favour of writing novels and poetry. There have been tentative returns to the recording studio in recent years, cementing his status as an outsider artist who only works on his own terms. But then a serendipitous twist: Big Thief’s Adrianne Lenker heard Tucker Zimmerman’s songs in a tattoo parlour. She tracked him down, and they ended up in a studio together: the eighty-three-year-old songwriter, his wife Marie-Claire, and perhaps the most critically acclaimed indie band of the twenty-first century. The result is Dance of Love, an album that feels like it could turn out to be Tucker Zimmerman’s Basement Tapes. It has that rich combination of intimacy and musical verve that made Big Thief’s Dragon New Warm Mountain I Believe in You one of the best albums of recent years. The opener, Old Folks of Farmersville, feels like a paean to a lost way of life, but actually, it’s more likely that that way of life isn’t lost at all: it exists in Zimmerman’s artistic commune, and in the New England cabin where the album was recorded. Zimmerman’s voice has a rough tenderness, but he nevertheless sounds younger than his years, and Lenker’s role as co-vocalist is inspired, lending a feeling of communality to the whole enterprise. Mat Davidson (who records as Twain and is a member of the Low Anthem) provides a suitably emotive pedal steel. Everything here feels close, personable, unhurried and easy-going. The Season unfolds through a nostalgic miasma, with Zimmerman’s voice sounding almost like a rural, folksy Tom Waits but without any hint of artifice. Burial at Sea is the sound of a beatnik pirate finally finding peace, with Lenker playing the role of siren. Leave It On the Porch Outside is a delightful campfire singalong with Marie-Claire taking lead vocal duties. Buck Meek’s guitar – doing so much with so little, as usual – is a prominent feature of The Idiot’s Maze, a bluesy, shuffling folk-boogie, somewhere in the sweet spot between Beefheart, Beck and the Band. Here and elsewhere, the band are joined by experimental pop purveyor Zach Burba (iji), who contributes some endearing piano licks that sound like they were recorded through a mattress. Meek also provides loose and looping bass on They Don’t Say It (But It’s True), one of a few songs here which look at human relationships with a wry eye and a clever turn of phrase. A thread of humour runs through the album, helping to offset any sense of over-sentimentality. The Ram-a-lama-ding-dong Dong begins with a request for a kazoo and proceeds to scuffle around contentedly in Holy Modal Rounders-esque acid-folk-skiffle territory. Many of these songs seem to flop lazily to life, then hit you with a quiet flash of insight. Lorelei barely sounds like it’s started before its hook appears from nowhere, and the whole thing becomes a tender duet. To make another lame Dylan comparison, it’s like Desire’s Oh Sister or One More Cup of Coffee if Emmylou Harris had actually wanted to be there. Don’t Go Crazy (Go in Peace) builds upon a simple refrain to create something that feels like a kind of secular spiritual, while Nobody Knows gets up a rock’n’roll head of steam with minimal effort and mostly acoustic instrumentation, with Lenker’s electric guitar providing some dirty licks. There’s an improvised feel to the vocals, but the lyrics still seem mighty prescient. It’s not often that someone makes their best album almost sixty years into their recording career, but then again, Tucker Zimmerman is no ordinary recording artist. Where many would have used those years to attempt to emulate former glories or improve upon recent successes, Zimmerman fills his songs with the sense of starting anew. Everything about Dance of Love is fresh and spontaneous, music made on its own terms but with a spirit of collaborative generosity.

Review (Written In Music) : Voor zijn elfde langspeler werkt Tucker Zimmerman samen met muzikanten van folkband Big Thief dat eveneens onderdak gevonden heeft bij 4AD, naast bijkomende instrumentatie tekenen zij voor de productie van Dance Of Love. 83 is hij ondertussen, de uit San Francisco afkomstige singer-songwriter, verkast na een verblijf van twee jaar in Londen uiteindelijk in 1970 naar België. Zimmerman komt met zijn eerste songs naar buiten in 1965. Het samen met Paul Butterfield gecomponeerde Droppin’ Out komt op The Ressurection Of Pigboy Crabshaw, de derde langspeler van Paul Butterfield’s Blues Band, terecht. Zimmerman’s folkgetinte poëtische getint songwerk wordt bekroond met een beurs om in Italië studies compositie verder te zetten. Tijdens zijn verblijf in Rome kan je hem op de plaatselijke clubpodia aantreffen. In Londen komt zijn eerste langspeler in ‘68 tot stand onder hoede van producer Tony Visconti. Vanuit zijn thuishaven in België blijft hij tot ’84 actief als soloperformer en toert vooral in Europa, er volgen nog een handvol langspeler tijdens die periode. Nadien focust Zimmerman zich op muzikale compositie en het schrijven van fictie. In ’96 ontplooit hij terug muzikale activiteiten met zijn trio The Nightshift, na het uit 2003 daterende Walking The Edge of the Blues volgt nog Chatauqua. Op de recent uitgebrachte langspeler I Wonder If I’l Ever Come True vind je opnamesessies uit de jaren zeventig. Zimmerman blijft actief als auteur en componist voor akoestische ensembles. Nu is er met Dance Of Love nieuw solowerk. Adrianne Lenker is een notoir bewonderaar, de zangers voedt, samen met andere leden van Big Thief, de voortreffelijke muzikale ondersteuning. Old Folks Of Farmersville opent op zachte akoestische gitaren en wondermooie pedalsteeltonen, de wat fragiele zang van Zimmerman krijgt warme harmonische backing. Het tempo wordt enigszins opgedreven in het ritmische The Idiot’s Maze. In een zacht meanderend Lorelei ontspint zich in een organische vermelting een adembenemend duet met Lenker, niet bepaald spectaculair, maar het is net die sobere benadering en verstilde instrumentatie die onze aandacht trekt van het breekbare The Season en het op wankele piano gebouwde Leave It On The Porch Outside. Even dollen in een rommelig, met dronken kazzoo verlucht, intermezzo en vervolgens prevelt de muzikant Don’t Go Crazy (Rest in Peace), wijze woorden van een oudere man die sterk afsluit met een lang uitgesponnen Nobody Knows. Tucker Zimmerman is ongetwijfeld een van de meeste singer-songwrites, het muzikale verbond met Big Thief’s Adrianne Lenker toont dit nog eens ondubbelzinnig aan.