JOHN HIATT : DIRTY JEANS AND MUDSLIDE HYMNS

  1. Damn This Town
  2. Til I Get My Lovin' Back
  3. I Love That Girl
  4. All The Way Under
  5. Don't Wanna Leave You Now
  6. Detroit Made
  7. Hold On For Your Love
  8. Train To Birmingham
  9. Down Around My Place
  10. Adios To California
  11. When New York Had Her Heart Broke

Label : New West Records

Release Date : 2011

Length : 51:02

Review (AllMusic) : Since John Hiatt and the major labels decided to go their separate ways around the turn of the century, his approach to record making has been direct and organic; most of his albums have sounded as if Hiatt and his sidemen put them together without a lot of fuss, placing the emphasis squarely on Hiatt's dependably strong material and tough, flinty vocal style. But 2011's Dirty Jeans and Mudslide Hymns is a more polished and ambitious affair than Hiatt has delivered in years. The sessions were produced by Kevin Shirley, who has previously worked with Aerosmith, the Black Crowes, Dream Theater, and Journey, and though his approach isn't especially intrusive, the sound of this record is certainly more luxurious, with the guitars sounding bigger, the drums booming a bit louder, and strings and keyboards decorating several tracks and the arrangements, gaining a greater sense of drama along the way. The latter is fitting, since the songs on Dirty Jeans have a more melodramatic tone than most of Hiatt's recent work, particularly "Damn This Town"'s tale of a shattered family, the romantic lament of "Don't Want to Leave You Now," "Down Around My Place"'s elegy to a world gone to seed, and Hiatt's belated meditation on 9/11, "When New York Had Her Heart Broke." While Hiatt's accompanists play in a strong, confident manner (especially guitarist Doug Lancio, drummer Kenneth Blevins, and Russ Pahl on pedal steel), Shirley's production tries to build atmosphere and dramatic tension out of echo and reverb, and sometimes his artful approach is a bit much, particularly since most of these numbers would certainly sound powerful with a more Spartan approach. But this delivers another 11 songs from one of America's best working tunesmiths, no small thing, and it shows Hiatt's craft is still potent, while his singing hasn't been this effective in years. In many respects, Dirty Jeans and Mudslide Hymns shows that John Hiatt is well served by a more hands-on production, though one might also imagine Kevin Shirley isn't necessarily the best person to do the job.

Review (Rootstime) : John Hiatt debuteerde halverwege de jaren 70 met het veelbelovende "Hangin' Around The Observatory" (1974), maar wist de belofte pas waar te maken met het in 1987 verschenen "Bring The Family" en de wat mij betreft nog net iets betere opvolger "Slow Turning" uit 1988. "Bring The Family" is van alle twintig platen die John Hiatt in bijna veertig jaar uitbracht, zijn bekendste. Niet alleen vanwege het inmiddels doodgedraaide "Have A Little Faith In Me" (video), maar ook vanwege het prachtige spel op de slidegitaar van Ry Cooder in bijvoorbeeld "Lipstick Sunset". Het liedje "Thing Called Love" werd door Bonnie Raitt gecoverd op haar succesvolle comebackplaat "Nick Of Time" uit 1989. Het grootste mainstream succes voor Hiatt tot nu toe. Hiatt's liedjes hebben hem toen een grote aanhang bezorgd, maar al die ambachtelijkheid neigde in de jaren negentig steeds meer naar onverschilligheid. Dan hoorde je John Hiatt nog altijd met zijn krachtige, soms snerpend soulvolle stem zingen, maar miste je de echte overtuiging die hij op de zojuist vernoemde platen in zijn liedjes wist te leggen. Na deze twee prachtplaten zakte John Hiatt ver weg. Gedurende de jaren 90 maakte hij geen enkele onmisbare plaat en ook in het nieuwe millennium wist Hiatt in eerste niet te overtuigen. Sinds zijn overstap naar New West Records heeft John Hiatt zijn oude vorm gelukkig langzaam maar zeker hervonden. Het in 2003 verschenen "Beneath This Gruff Exterior" was Hiatt's meest overtuigende plaat sinds "Slow Turning". De vergelijkbare opvolgers "Master Of Disaster" (2005) en "Same Old Man" (2008) lieten een stijgende lijn horen, waardoor met name "Same Old Man" aardig dicht in de buurt kwam van Hiatt's twee beste platen uit de late jaren 80. Geen ervan bevat echter een liedje dat nog zo vaak te horen is als "Have A Little Faith In Me". Alleen begeleid door piano overtreft Hiatt zichzelf in zijn enige hit tot dusver. Het is nog maar net een jaar geleden dat plaat nummer 19 verscheen: "The Open Road", een mooi verzorgde liedjesplaat, wist de weg naar zijn fans te vinden, maar was geen plaat die echt het onderscheid maakte. Dat doet zijn nieuwe plaat wel. "Dirty Jeans And Mudslide Hymns" behoort tot Hiatt's betere werk. Want op deze plaat die deze dagen in de rekken ligt trekt John Hiatt de lijn van zijn vorige platen door en weet hij wederom de kwaliteit een beetje op te voeren. "The Open Road" is een typische John Hiatt plaat. Invloeden uit de blues en rock staan centraal en worden gecombineerd met tal van andere invloeden variërend van invloeden uit de folk en country tot invloeden uit de jazz. Vergeleken met deze voorganger is zijn nieuwste net wat steviger, al heeft de plaat ook zijn wat meer ingetogen momenten. "Dirty Jeans And Mudslide Dreams" werd opgenomen in Studio Ben's in Nashville en werd geproduceerd door Kevin Shirley die zijn sporen verdiende met stevige rockbands als Led Zeppelin, Aerosmith en The Black Crowes. Bijgestaan door Kenneth Blevins (drums, percussie), Doug Lancio (gitaren, mandoline) en Patrick O'Hearn (bas), baant John Hiatt zich op geïnspireerde en doorleefde wijze door een elftal uitstekende songs. Zoals we van Hiatt gewoon zijn, veelal hartverscheurende liefdesliedjes en uitgesproken teksten over de staat van Amerika. In zijn barre jaren kon hij niks anders doen dan aan zijn persoonlijke ellende te denken en zo ontstonden vroeger die mooie liedjes in zijn creatieve hoogtijdagen, nu hij meer een evenwichtig leven heeft, blijkt de uitdaging juist te zitten in het bedenken van verhaaltjes, anekdotes of karakters die meer fictief zijn, en niet door situaties te beschrijven uit mijn eigen leven. Wat de liedjes op zijn nieuwe plaat bijzonder maakt, is dat ze weer wat dichter bij Hiatt zelf lijken te staan dan op zijn recente platen, en meer uitgesproken klinken. Meteen in het eerste liedje "Damn This Town" wordt de luisteraar al bij de lurven gepakt. Hiatt die zingt: "They killed my brother in a poker game, damn this town I'm leaving." Tegen een muur van zware gitaren en een dreigend ritme ontrolt zich een familietragedie die zijn weerga niet kent: drank, geweld, moord. In het liedje wordt de suggestie gewekt dat de man allerlei verschrikkelijks op zijn geweten heeft, maar niemand weet wat. Het is Hiatt op zijn rockende best, al is het tweede nummer meteen veel rustiger. Wat Hiatt op zijn nieuwe plaat doet, is zo'n liedje over iemand die door iedereen wordt verafschuwd te laten volgen door een liefdesliedje, "Til I Get My Loving Back". Hij wil hierbij blijkbaar de twee kanten van dezelfde medaille laten zien. Hoe ziek of vreemd iemand zich ook kan gedragen, hij is ook maar een mens, op zoek naar liefde en geborgenheid. Op de nieuwe plaat, vinden we ook twee oudere songs terug: "Train To Birmingham", ooit opgenomen door Kevin Welch. Dit nummer nu zelf zingen was zowat de wens van zijn vrouw, hetgeen hij nu zeer overtuigend doet maar ook ziet als zijn jubileumgeschenk voor hun huwelijk. Een ander ouder liedje is "When New York Had Her Heart Broke". Hiatt schreef het vlak na 9/11, maar bracht het nooit uit. Hij was ook die dag in New York om op te treden. Zag een dag later allemaal huilende mensen op straat, beelden die hij nog steeds met hem mee draagt. Maar nu zovele jaren later kan hij er over zingen. Ander hoogtepunten zijn onder andere zijn speelse ode aan de Buick Electra 225 in het swingende "Detroit Made" over auto's die gemaakt werden door General Motors en anderzijds zorgt de ballade "Don't Wanna Leave You Now" dan weer voor meer emotie. Meer hoef ik eigenlijk niet te zeggen, Hiatt's twintigste album "Dirty Jeans And Mudslide Dreams" is een plaat geworden die zich kan meten met John Hiatt's beste werk, nooit opzichtig maar altijd betrouwbaar. Een meesterlijke jubileumplaat!

Review (Pop Matters) : John Hiatt's music has become as comfortable as an old pair of jeans, and like those work pants, he's still right for the job. Hiatt just writes up a bunch of guitar-driven rock songs with a country blues edge, and sings and picks his way through while making observations on the state of life in America today. There are no surprises on his latest album, his twentieth, other than the fact that Hiatt's still able to deliver the goods. Considering how much has happened since his first album back in 1974, this is nothing short of amazing. His career had has its share of ups and downs. He's been on a slew of different record labels and been hailed as everything from the next Bob Dylan to the next Elvis Costello, mostly because of his literate word play and cynical perspective towards the world. But Hiatt just keeps on going, like those denims that never wear out. Hiatt's not a nostalgic person, but the narrators of the songs on his new album know life was better back then. Whether he's singing about displaced farmers who have watched their fields turn into suburban plains or life in New York City before the events of September 11, Hiatt wants to just hold on to what he once had. That's true in terms of love as well. It seems he feels compelled to move on even when all he wants to do is be with his current paramour or stay where he is - even when he's cursing the place as he does in "Damn This Town". He's pissed that he has to leave. There's an anti-modern streak that runs through the disc, not only in terms of the subjects of his songs, but also in the fact that he sings with sincerity rather than sarcasm. He may be contemptuous of the present, but he does not mock it. He takes life too seriously. He can enjoy the pleasures of drinking whiskey while riding on a train, but he knows that death awaits him at the end of the journey. Still, Hiatt's music is so damn infectious that you want to take a sip out of the flask with him. Much of this is due to his band as well as his guitar playing. Hiatt has always assembled good talent behind him, and this is his third record with Kenny Blevins on drums, Patrick O'Hearn on bass, and Doug Lancio on guitars. O'Hearn is particularly capable, especially on a song like "Adios to California", where the pulsating bass grabs your attention from the beginning so that it seems like the lead instrument. Hiatt's always had a thing for car songs. His last album was called The Open Road and he's written such classic tunes about automobiles as "Riding with the King", "Drive South", and "Tennessee Plates". Heck, he's even been a featured celebrity interviewed by Motor Trend magazine for his views on the cars he drives. This album contains another masterpiece about a motorcar, "Detroit Made". Hiatt sings the praises of the Buick Electra 225, a luxury muscle car from era when gas mileage was less important than style and the comfort of the vehicle. The "deuce and a quarter" still causes the auto fanatics to drool at the thought of that smooth ride. Hiatt's ode reveals his pride in and love of the American car. And while the album ends with his heartfelt tribute about 9/11, "When New York Had Her Heart Broke", my guess is that "Detroit Made" will pass the test of time and be the song that is remembered. The New York tune brings back the memories of that mournful time. The narrator was in the Big Apple when the events took place, and the haunting melody suggests he can never forget what happened. But my guess Hiatt's heart doesn't reside in any particular place, just in the road trip to and from wherever he's bound.