|
BOB DYLAN : BRUSSELS 2022 |
|
Disc One (53:43)
Disc Two (52:44)
Label : No label Venue : Forest National, Brussels, Belgium Recording Date : October 15, 2022 Quality : Audience recording (A-) Concert review (Dansende Beren) : Waar moet een mens in godsnaam beginnen bij het introduceren van Bob Dylan? Over de Amerikaan zijn al duizenden boeken uitgegeven en dus is het onmogelijk om in enkele alinea’s samen te vatten wat hij al allemaal verwezenlijkt heeft. Toch wagen we een poging en daarvoor keren we een heel eind terug in de tijd. In 1963 brak de tweeëntwintigjarige Dylan definitief door met zijn tweede album The Freewheelin’ Bob Dylan. Op dat album staan heel wat tijdloze klassiekers, waaronder “Blowin’ In The Wind” en “Don’t Think Twice, It’s All Right”. Daarna ging het heel snel en de albums volgden elkaar in sneltempo op. Ondanks de nagenoeg constante lof die Dylan kreeg, liet hij het niet na om enkele keren radicaal tegen de wil van zijn fans in te gaan. Dat deed hij bijvoorbeeld door de overstap te maken van de akoestische naar de elektrische gitaar of door eind de jaren zeventig zich te converteren naar het christendom en daarna enkele uiterst katholieke platen op te nemen. Desalniettemin won Dylan zijn fans keer voor keer weer voor zich en dat zegt natuurlijk heel veel over zijn status. Twee jaar geleden bracht de legende met Rough and Rowdy Ways al zijn negenendertigste (!) studioalbum uit en dat illustreerde nog maar eens zijn productiviteit en continuïteit. Er stonden geen songs op in de trant van pakweg “Mr. Tambourine Man”, maar eerder gekroonde nummers met een bromstem á la Tom Waits. Wie voor de grote klassiekers of uptempo nummers naar dit optreden van Bob Dylan komt, is dus aan het verkeerde adres. Met “Watching The River Flow” wordt al meteen de toon gezet voor het hele optreden. Dylan zit ietwat statisch achter zijn piano tijdens de instrumentale stukken, om vervolgens bij het zingen wel recht te gaan staan tijdens het spelen. Hij wordt trouwens niet bepaald goed belicht en dat valt makkelijk te verklaren, want gsm’s zijn niet toegelaten op dit concert. Wie er toch in zou geslaagd zijn om een gsm of camera binnen te smokkelen, zou al van goeden huize moeten zijn om met deze belichting een degelijke foto te maken. Visueel is het dus niet bepaald aantrekkelijk, maar bij Dylan is het dan ook zo dat het om het verhaal draait en de manier waarop hij het brengt. Zijn rokerige bromstem weet aan te grijpen en we geloven ook meteen wat hij zingt. Het publiek applaudisseert natuurlijk na ieder nummer, maar tijdens de show is er, op enkele kleinere applausjes na, stilte in het publiek. Wie hier in Vorst Nationaal aanwezig is hecht duidelijk waarde aan wat Dylan te vertellen heeft en hij heeft duidelijk heel veel te vertellen. Nummers zoals “I Contain Multitudes” en “False Prophet” duren al snel vijf á zes minuten. In een samenleving waar de aandachtspanne van mensen steeds korter wordt is het bijna absurd te noemen hoe iedereen tijdens zulke lange en toch ook vrij monotone nummers aandachtig blijft luisteren. Dylan weet op zijn onorthodoxe manier het publiek te bespelen en dat doet hij simpelweg met zijn afgeleefde stem, een piano en een sterk verhaal. Af en toe komt de Amerikaan achter zijn piano vandaan, om vervolgens even te poseren voor een publiek dat toch geen foto’s kan maken. Het is een grappig zicht en zonder woorden weet hij toch ook het publiek te bekoren. Wat tussen het zingen door ook opvalt is dat de podiumlichten dan ook altijd worden gedimd, waardoor we geregeld eens naar een donker podium zitten te kijken. Ook dat doet Dylan al jaren, zo lang zelfs dat niemand nog verbaasd om zich heen kijkt wanneer dat gebeurt. Tijdens “I’ll Be Your Baby Tonight” applaudisseren en joelen de fans steeds nadat Dylan de regel ‘I’ll be your baby tonight’ heeft gezongen. Dylan mag dan misschien wel eenentachtig zijn, maar zijn aantrekkingskracht is blijvende. Misschien wel net zo blijvend als de zeggingskracht van “Gotta Serve Somebody”, dat nauwelijks nog op de originele versie lijkt. Desondanks is het een hoogtepunt van het optreden, net zoals “Key West (Philosopher Pirate)”, dat net daarvoor kwam en om en bij de tien minuten duurde. Dylan heeft natuurlijk heel wat klassiekers geschreven, maar ook van een cover is hij niet vies. In de jaren ’10 maakte hij drie albums met daarop Amerikaanse klassiekers en dat zorgt ervoor dat we “That Old Black Magic” van Johnny Mercer voorgeschoteld krijgen. Het nummer klinkt live zelfs pakken beter dan op het album en dat komt mede dankzij het energieke gitaarspel van Bob Britt. Dylan heeft een fantastische band meegebracht en bedankt die dan ook na “Goodbye Jimmy Reed”. Hij vraagt het publiek zelfs om recht te staan wanneer hij zijn band voorstelt en zij op applaus worden getrakteerd. Het publiek blijft dan ook gewoon rechtstaan, want iedereen weet dat daarna slotnummer “Every Grain of Sand” komt. Het klinkt minder melodieus dan het vroeger deed, maar ook dat heeft zijn charmes. Mochten er mensen zijn die toch niet overtuigd zijn, dan overtuigt Bob hen wel met de harmonicasolo die hij op het einde brengt. Het publiek zit er duidelijk al even op te wachten, want op het moment dat de zanger zijn harmonica aan zijn lippen zet, wordt al zeer luid gejoeld. Zijn harmonicaspel is niet bepaald technisch verfijnd, maar gaat wel nog steeds door merg en been. Na afloop nemen Dylan en zijn bandleden nog wat applaus in ontvangst, waarna de lichten voor een laatste keer gedimd worden en de Amerikaan onopvallend van het podium verdwijnt. Bob Dylan palmde Vorst Nationaal in, zonder zich ook maar een beetje bloot te moeten geven. De man is na vandaag voor velen misschien wel nog een groter mysterie geworden. Het was een optreden zonder toeters en bellen, zonder technische hoogstandjes, zonder echte interactie met het publiek en toch was Dylan fantastisch. De Amerikaan is een categorie op zichzelf en hoewel we er net duizend hebben besteed aan de beste man, kunnen woorden maar amper beschrijven hoe sterk hij is tijdens deze tournee. Na een Dylan-optreden is het vaak zo dat er twee groepen mensen zijn; sommigen vonden het een van de beste concerten die ze ooit zagen, anderen vonden het met voorsprong het slechtse. We weten niet of dat na vanavond ook zo zal zijn, maar mocht dat toch het geval zijn dan sluiten we ons ruimschoots aan bij die eerste groep. Bedankt Bob en hopelijk tot snel! Concert Review (De Standaard) : Bob Dylan gaf zaterdag in Vorst Nationaal zijn beste concert in jaren, maar verknalde de sfeer zelf door zijn afstandelijke houding tegenover het publiek. Misschien kan hij bij een volgende gelegenheid zijn piano dwars opstellen, zodat zijn fans hem ook kunnen zien. Vijf jaar geleden was het dat Bob Dylan België met een bezoek had vereerd. Misschien was het daarom dat Vorst Nationaal nog iets voller zat dan anders: als hij hierna weer van plan is om vijf jaar te wachten, dan haalt hij het misschien niet meer, hij is ten slotte al 81, en dan was dit zijn laatste optreden in ons land. Die vijf jaar hadden natuurlijk ook met de coronacrisis te maken, Dylan heeft in februari 2020 zijn Never Ending Tour twee jaar op pauze moeten zetten. Maar hij heeft al die tijd niet stilgezeten: intussen heeft hij een boek geschreven, The philosophy of song, dat op 1 november uitkomt, en hij heeft een album uitgebracht, Rough and rowdy ways, dat tot zijn beste werk van de voorbije kwarteeuw mag worden gerekend. Dat laatste vindt hij zelf kennelijk ook, want op deze tournee maken de songs van die plaat meer dan de helft van de setlist uit. Dat is nooit eerder gebeurd, zelfs niet toen hij in 1997 met zijn absolute comebackplaat Time out of mind de wereld rond hoste. Het was overigens een uitstekend idee, zou zaterdag doorheen de avond in Vorst Nationaal blijken. Ja, Vorst Nationaal, de zaal waar zowat al zijn concerten op Belgische bodem hebben plaatsgevonden, en waar wij telkens met tegenzin heen trekken. Ook nu weer was de klank abominabel in de Tempel der Tomeloze Galm, toch bij het begin van de set. Daardoor was het aanvankelijk als vanouds een spelletje ‘raden welk nummer Bob nu heeft ingezet’. Het bleken bij nader inzien achtereenvolgens danig dooreengeschudde versies te zijn van ‘Watching the river flow’ en ‘Most likely you go your way and I’ll go mine’. Je hoorde hem nauwelijks zingen, de nochtans sobere begeleiding van de strakke band klonk als erwtensoep met brokken. In dat papje herkenden we wel de eerste songs van Rough and rowdy ways, ‘I contain multitudes’ en ‘False prophet’, omdat hij die getrouw aan de versies van de plaat bracht. Mooi, maar nog altijd: vreselijke klankbalans, waardoor ook ‘When I paint my masterpiece’ de mist in ging. Maar toen klaarde ineens de hemel op boven Vorst. Had er plots een genie achter de P.A. plaatsgenomen, of had Bob zelf enkele aanwijzingen gegeven? Vanaf ‘Black rider’ klonk alles ineens glashelder. Toen pas, vanaf het zesde nummer dus, kon je horen hoe goed de mens nog bij stem is, en hoe goed op elkaar ingespeeld de muzikanten zijn. Nochtans zijn in die groep de personeelswissels niet meer bij te houden, alleen bassist Tony Garnier lijkt maar niet van Bobs zijde te willen wijken. Na ‘Black rider’ stapelden de hoogtepunten zich op. ‘My own version of you’, alweer van Rough and rowdy ways, was fenomenaal, net als ‘Key West’, waarmee hij het publiek helemaal op dreef kreeg. Nog beter was een erg speelse versie van ‘I’ll be your baby tonight’, waar Dylan zichtbaar zelf van genoot en waarin zijn harkerige, krakkemikkige pianospel voor een keer geen stoorzender was. En zo ging dat maar door, van hoogtepunt naar hoogtepunt, met tussen de songs van Rowdy door uitsluitend nummers uit zijn catalogus die hij anders haast nooit meer speelt, zoals ‘Gotta serve somebody’ en ‘To be alone with you’. Geen ‘Like a rolling stone’, geen ‘Blowing in the wind’, geen ‘Just like a woman’. We hebben ze niet gemist, want we herinneren ons de compleet overbodige versies van die parels tijdens vorige concerten. Sommigen beweren dat hij zijn klassiekers niet meer speelt omdat zijn nieuwe werk erbij verbleekt. Wij weten zoals altijd beter: hij is ze beu, hij is er te oud voor geworden, ze betekenen niets meer voor hem, hij heeft er afscheid van genomen. Daarom sloot hij de avond af met een hemelse versie van ‘Every grain of sand’. Tot zover het goede nieuws. Het minder goede nieuws is de kille manier waarop het publiek die avond werd bejegend. Dat je smartphone in een speciaal zakje op slot moest, is tot daar, alle begrip zelfs. Maar dat de groep helemaal achteraan het podium stond opgesteld, met centraal een hoge piano waarachter Dylan het hele concert verborgen zat, is toch hemeltergend. Hij stond de helft van de tijd wel rechtop, hoor, en af en toe schuifelde hij zelfs tot naast de piano om het applaus in ontvangst te nemen, maar we weten bijna zeker dat de mensen op de eerste rijen van de parterre hem van de hele avond niet hebben gezien. Als er ruimte was geweest achter de gordijnen, dan waren ze misschien daar gaan staan spelen. Dylan sprak naar goede gewoonte de hele avond geen woord, en toen hij op het eind toch iets zei, maakte hij het alleen maar erger: ‘Ga eens allemaal rechtstaan, ik zie jullie niet’, zei hij. En we deden het nog ook. Zagen we daar vanuit de verte een duivelse grijns onder zijn vakkundig geverfde krullen vandaan komen? Het kost je een ster, Bob, wat denk je daarvan. Concert Review (Het Nieuwsblad) : Geen enkele hit, amper een bindtekst en visueel niet het minste spektakel. En toch kreeg Bob Dylan zaterdagavond in Vorst Nationaal een minutenlange staande ovatie aan het einde van zijn concert. De fans overlaadden de 81-jarige singer-songwriter met liefde, en vergaven hem dat hij die hoge leeftijd niet langer kan wegsteken. Hét moment van de avond: Bob Dylan heeft net voor het eerst – én zowaar breed lachend – het publiek bedankt en zijn band voorgesteld, wanneer hij in de magnifieke afsluiter Every grain of sand ook voor het eerst die avond zijn mondharmonica bovenhaalt en bespeelt. Er is geen houden aan de liefde in het publiek: een staande ovatie en oorverdovend applaus zijn Dylans deel. Geen hits Een fantastisch einde van het concert van Bawb in Vorst National was het, maar wat daaraan vooraf ging, was minder denderend. Dat lag in de eerste plaats aan de setlist die de immer eigenzinnige Amerikaan had samengesteld. Dylan heeft al langer een broertje dood aan veel van zijn oude hits, en zaterdag liet hij ze zelfs allemaal achterwege. Geen Blowin’ in the wind, geen Like a rolling stone, geen Mr. tambourine man, Hurricane of I want you. En dan noemen we alleen nog de allerbekendste. Haalden de setlist wel: op één na alle nummers van zijn bejubelde jongste plaat Rough and rowdy ways en wat oudere songs als Gotta serve somebody en I’ll be your baby tonight. Al werd dat laatste, het nummer op de setlist dat het dichtst in de buurt van een hit komt, wel zodanig anders gespeeld dat je het nog amper herkende. Ook typisch Dylan. De keuze voor die songs maakte dat het tempo niet al te hoog lag. En dat bleek zonde. Zeker omdat de zanger, die slechts drie keer van achter zijn piano tevoorschijn kwam om zich te tonen aan het publiek, verrassend goed bij stem was en zich dus gerust aan wat uitdagenders had kunnen wagen. Maar ook omdat de uitstekende band die de legendarische singer-songwriter rond zich verzameld heeft, in die rustige songs te braaf en te statisch voor de dag kwam. Van solo’s of frivoliteiten was geen sprake: het leek alsof de angst erin zat dat iemand die niet Dylan was de show zou stelen. Dat die zelf op piano niet altijd het juiste ritme aanhield, hielp ook niet om er een memorabel spektakel van te maken. Prachtige teksten Maar denk niet dat het publiek niet genoot. In tegenstelling tot veel collega’s kan Dylan het zich veroorloven om zijn hits achterwege te laten. Zelfs minder bekende nummers stijgen vaak nog boven de middelmaat uit. My own version of you, I contain multitudes, Most likely you go your way and I’ll go mine: genieten was het. En in tijden van spectaculaire lichtshows en grote schermen is het weinigen gegeven om anderhalf uur met exact dezelfde statische belichting te spelen en toch niet te vervelen. Het viel op hoe aandachtig het publiek naar de teksten luisterde en kirde van plezier toen hij een lied afsloot met “ce soir” in plaats van “tonight”. Een knipoog van de meester naar zijn Brusselse fans. In ruil werd hij overladen met liefde. Kwatongen zouden dan zeggen dat het publiek geen mogelijkheid had om afgeleid te zijn, want bij aankomst in de zaal werd ieders gsm in een zakje gestoken dat pas na de show weer geopend kon worden. Geen mogelijkheid om de tussenstanden in het voetbal te checken, kortom. Maar het was vooral de verdienste van Dylan en zijn band dat de fans bij de les bleven. Wrang gevoel Toch bleef op het einde een wat wrang gevoel over. Het deed pijn aan ieders ogen hoe Dylan na het laatste nummer tevoorschijn kwam van achter zijn piano. De Amerikaan kan niet langer wegsteken dat hij al 81 jaar oud is: hij stapt erg moeizaam en moest zich staande houden met hulp van een microstatief. Het maakte er alleen maar straffer op wat de man in Vorst Nationaal wel nog voor mekaar kreeg. Concert Review (Knack) : Ondanks zijn gevorderde leeftijd –hij is al 81!– heeft Bob Dylan zijn Never Ending Tour, die hij tijdelijk diende te onderbreken wegens de pandemie, inmiddels hervat. Voor het eerst sinds 2017 stond hij, tot genoegen van zijn vele fans, dus ook weer op een Belgisch podium. Maar was het een glorieuze comeback? Wel, eerlijk gezegd…Een Nobelprijswinnaar in Vorst-Nationaal: het gebeurt niet alle dagen. Toen Dylan in 2016 de belangrijkste onderscheiding voor literatuur te beurt viel, gingen velen op hun achterste poten staan, maar de artiest zelf bleef er stoïcijns onder. Hij had niets gepretendeerd en nergens om gevraagd, ook al werd hij al decennialang ‘de stem van zijn generatie’ genoemd en als een onaantastbaar instituut beschouwd. In zijn eigen ogen blijft Bob Dylan gewoon een Song and Dance Man, die tot het einde van zijn dagen de hort op blijft gaan omdat hij zich thuis in Malibu anders toch maar suf zou vervelen. Zeker, Bob Dylan is de gepensioneerde leeftijd allang voorbij, maar hij blijft wél vitale en hoogwaardige platen afleveren. Die kunnen trouwens probleemloos naast zijn klassieke werk uit de sixties en seventies staan. Het twee jaar geleden verschenen Rough and Rowdy Ways, zijn 39ste LP, als we de vele concertregistraties, archiefopnamen en compilaties niet meerekenen, was bijvoorbeeld zijn eerste collectie met nieuw materiaal sinds Tempest uit 2012 en werd alom als een onversneden meesterwerk ingehaald. ‘Dit is Dylans equivalent van Ulysses’, jubelde de recensent van NME. De plaat stond vol ouderwets rootsy songs die in stilistisch opzicht nauwer aanleunden bij de popmuziek uit het pre-rockn’- rolltijdperk dan bij vandaag, maar inhoudelijk zo rijk waren dat je alleen al aan de cultuurhistorische verwijzingen een lijvige academische studie zou kunnen wijden. De sombere, cryptische teksten uit Rough and Rowdy Ways steunen op voortdurend wisselende perspectieven en handelen over Amerikaanse trauma’s, zoals de burgeroorlog en de moord op JFK. Maar meer nog dan met zijn eigen sterfelijkheid is De Meester begaan met de sterfelijkheid van het menselijke ras, dat, zo vernemen we, regelrecht op de Dag des Oordeels afstevent. Nu eens refereert de zanger aan Shakespeare of Homerus, dan weer aan Freud, Marx, Bo Diddley of Martin Scorcese, maar telkens weet hij met zijn malicieuze personages de luisteraar te prikkelen. Zijn sardonische humor is daar uiteraard niet vreemd aan. Toch blijft Bob Dylan ook op zijn jongste werkstuk een even mysterieuze als ongrijpbare figuur. Of zoals hij het zelf in één van zijn songs formuleert: ‘I’m a man of contradictions / I’m a man of many moods / I contain multitudes’. Snor en bril In Brussel liet The Great White Wonder zich bijstaan door een voortreffelijke band, met bassist Tony Garnier (die al meer dan dertig jaar aan zijn zijde opereert), de gitaristen Doug Lancio en Bob Britt, drummer Charley Drayton en multiinstrumentalist Donnie Herron. Bob Dylan zelf speelde geen gitaar maar zat de hele avond weggedoken achter zijn buffetpiano. Waar de man vroeger zijn instincten volgde, waardoor zijn optredens avond na avond grondig konden verschillen, speelt hij nu al wekenlang dezelfde set van zeventien nummers. Dit keer geen spoor van Like A Rolling Stone of andere classics: meer dan de helft van de songs waren afkomstig uit Rough and Rowdy Ways, dat nagenoeg volledig voorbijkwam. Het signaal was duidelijk: Dylan wilde niet op zijn lauweren rusten en gaf tegelijk aan dat zijn recentste langspeler voor hem het gewicht heeft van een testament. Wanneer de artiest toch teruggreep op zijn rijke verleden, deed hij dat met parels die weliswaar gekoesterd worden door de diehards onder zijn fans, maar bij het grote publiek nauwelijks een belletje doen rinkelen. Zo putte hij in Vorst uit platen als John Wesley Harding, Nashville Skyline, Slow Train Coming en Shot of Love. Dat die laatste twee uit zijn Born Again Christian-periode dateren, was extra verrassend. Op papier zag het er allemaal veelbelovend uit, maar vanaf opener Watching the River Flow (een single uit 1971) kromp ons hart al een beetje samen. De uitvoering was plomp en Dylans stem werd door de bandleden genadeloos overstemd, een euvel dat vanaf Most likely You Go Your Way and I Go Mine (uit Blonde on Blonde) gelukkig werd verholpen. Zoals bekend is bij Bob Dylan niets in steen gebeiteld: de zanger heeft de gewoonte zijn oude composities dermate te herkneden dat je ze nauwelijks nog herkent. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn: het is altijd fijn verrast te worden en het geeft aan dat zijn werk levende materie is die zich blijft ontwikkelen in de tijd. De band deed best mooie dingen met When I Paint My Masterpiece (door Donnie Herron bijgekleurd met viool), I’ll Be Your Baby Tonight en To Be Alone With You. Het probleem was helaas Dylan zélf. Dat zijn stem door de jaren gehavend is en steeds gruiziger is gaan klinken, wisten we al. ’s Mans keel lijkt wel een steengroeve, maar dat is niet erg: er zijn al genoeg koorknapen op de wereld. Erger is dat Zijne Nasaliteit van de oorspronkelijke melodieën geen spaander meer heel liet en dat zijn toonloze frasering -meer parlando dan zang- iedere bevlogenheid ontbeerde. Het resultaat klonk veeleer ongeïnteresseerd en routineus dan doorleefd, wat bij bovengetekende toch enig tandengeknars uitlokte. Gotta Serve Somebody, oorspronkelijk een aanstekelijke fusie van soul, funk en gospel, werd voor de gelegenheid in een ordinair pubrockjasje gehesen en dat was geen fraai gezicht. Vergelijk het met een prachtige close-up waar iemand met een balpen een snor en een bril overheen heeft getekend. Vernieling Gelukkig kwamen de nieuwste songs beter uit de verf. In I Contain Multitudes (‘I sleep with life and death in the same bed’) speelde de band behoedzaam en ingehouden en het traag voortstrompelende Black Rider groeide zelfs uit tot een hoogtepunt. My Own Version of You was morbide maar amusante vaudevilleblues, met een soort Frankenstein-figuur in de hoofdrol, en ook het elegische Key West, waarin een accordeon opdook, wist te bekoren. Nog mooier waren I’ve Made Up My Mind to Give Myself to You, een teder gecroonde countrywals, en Mother of Muses, dat iets had van een religieuze hymne en waarin de twee gitaristen zich van hun inventiefste kant lieten horen. En dan waren er ook nog Southern bluesshuffles, zoals False Prophet, Crossing the Rubicon en Goodbye Jimmy Reed: altijd degelijk, maar helaas ook van het dertien-in-een-dozijn-type. Veel leuker was de western swing van That Old Black Magic, een cover van Johnny Mercer die Bob Dylan enkele jaren geleden opnam voor Fallen Angels en waarin hij bewees dat, als hij er zin in heeft, nog altijd echt kan zingen. Afsluiter Every Grain of Sand, een bloedmooie song en de enige waarvoor Dylan in Brussel zijn smoelschuiver opdiepte, werd echter weer vakkundig in de vernieling geholpen. Het siert de man dat hij, na een carrière van ruim zestig jaar, nog steeds het publiek opzoekt. Maar wie een kaartje voor één van zijn concerten koopt, kent onderhand het risico. Soms is hij briljant, soms zorgt hij voor diepe frustratie. Tijdens zijn passage in Vorst was zowel het ene als het andere het geval. We hadden u graag verteld dat Dylan een onvergetelijke prestatie neerzette. Alleen hebben we als kind al geleerd dat we nooit mogen liegen. |