BRUCE SPRINGSTEEN : WESTERN STARS

 

  1. Hitch Hikin'
  2. The Wayfarer
  3. Tucson Train
  4. Western Stars
  5. Sleepy Joe's Café
  6. Drive Fast (The Stuntman)
  7. Chasin' Wild Horses
  8. Sundown
  9. Somewhere North Of Nashville
  10. Stones
  11. There Goes My Miracle
  12. Hello Sunshine
  13. Moonlight Motel

Label : Columbia

Release Date : June 14, 2009

Length : 50:52

Review (AllMusic) : Western Stars is a title that suggests wide-open, cinematic vistas, music made for the outer reaches of a widescreen. Such sweeping ambition isn't necessarily alien to Bruce Springsteen, a rocker who designed his self-styled 1975 breakthrough as a larger-than-life hybrid of AM pop and FM album rock profundity -- a daring fusion that eventually favored the latter, perhaps because it was easier for the E-Street Band to fill arenas with cranked amps and big riffs. Western Stars contains none of that rabble rousing. Springsteen plays and writes with a gentle touch on this 2019 album, his empathy evident in his series of story songs and character portraits and in his embrace of another aspect of AM radio that he previously avoided: orchestrated arrangements so rich and enveloping they can sound softly trippy. Taking his cues from the lush hits Jimmy Webb wrote for Glen Campbell, Springsteen never opts for music that is as opulently ornate as his inspirations. His words are a little too direct, for one, a combination of cannily sturdy clichés tempered by startling turns of phrase that pulls songs into perspective. The clichés are intentional. All of its allusions to the culture of the '60s and early '70s -- the swirling strings, the songs of wanderlust, the wink to Leiber & Stoller in the title of "Sleepy Joe's Café," a nod to Danny O'Keefe's "Good Time Charlie's Got the Blues" on "Hello Sunshine" -- conjure a collective memory of a time when hippie ideals faded in the dawn of the '70s. This isn't a piece of nostalgia on Springsteen's part, though. These references deepen a collection of songs that are sweet, sad, and searching, songs that feel finely etched on their own terms but gather a deep, lasting resonance when collected on this enchanting album.

Review (Humo) : Wie dacht dat Bruce Springsteen na zijn uitputtende concertreeks 'On Broadway', die hem meer dan een jaar lang drie avonden per week aan de planken van het Walter Kerr Theatre in New York gekluisterd hield, een kleine pauze zou inlassen, heeft het mis. Amper een half jaar na het laatste concert van die reeks heeft hij al een nieuwe plaat klaar, en die klinkt als geen andere uit zijn intussen indrukwekkende oeuvre. Dat zijn ouwe getrouwe E Street Band er niet bij is, zit er slechts gedeeltelijk voor iets tussen. Dat hij ter inspiratie teruggrijpt naar de Californische country- en folkpop van zijn jeugd voor veel meer. De personages in zijn songs zijn niet meer de fabrieksarbeiders en kleinstedelijke outcasts op wie hij zo vaak een beroep heeft gedaan, maar geflopte B-acteurs, zangers, de zon, de zee en de wind. Springsteen overgiet het geheel met een breed georkestreerde saus vol strijkers en slide-gitaren. De beste song op 'Western Stars' heeft u al gehoord: 'Hello Sunshine', waarin stevige echo's van Fred Neils 'Everybody's Talkin'' en 'Sunshine' van Scott Walker niet naar plagiaat ruiken en de arrangementen perfect gedoseerd precies op de juiste plaats zitten. 'Had enough of heartbreak and pain / I had a little sweet spot for the rain / For the rain and skies of grey / Hello sunshine, won't you stay?' Op papier weinig meer dan een karamellenvers, maar als Springsteen het zingt, valt de melancholie je als een dierbare vriend om de hals. 'There Goes My Miracle' is de enige andere song op 'Western Stars' die de bombastische orkestratie als gegoten zit, elders lijken de toeters en bellen vooral een gebrek aan echt sterke songs te moeten maskeren. 'Tucson Train', de titeltrack, 'Chasin' Wild Horses', 'Sundown': ronkende Springsteentitels voor songs die als klassiekers uit de startblokken schieten, maar gaandeweg verwateren en verbleken bij de grootse dingen die de man eerder al uit zijn mouw heeft geschud. 'Western Stars' is op z'n best in zijn meest uptempo momenten, als de folk het hoogste woord heeft, de pretentie achterwege blijft en puur speelplezier het hoogste goed lijkt. 'Hitch Hikin'', 'Sleepy Joe's Café' en 'Drive Fast (The Stuntman)', dat weliswaar een versnelling lager schakelt, maar onderdak biedt aan de mooiste tekstregel: 'I got two pins in my ankle and a busted collarbone / A steel rod in my leg, but it walks me home'. 'Western Stars' is een plaat die schaduwbokst zonder ooit echt uit te halen, kabbelt zonder een diepe indruk na te laten. We hebben het over The Boss, dus wikken wij onze woorden en luisteren we intussen gewoon verder in de hoop een groeiplaat te ontdekken, maar zeggen dat wij vandaag een grote Springsteen hebben gehoord, is de waarheid geweld aandoen. Het ontegensprekelijk goede nieuws daarentegen: in de herfst is er al een nieuwe plaat, mét de E Street Band!

Review (WrittenInMusic) : Ruim een jaar lang verzorgde Bruce Springsteen intimistische concerten in New York, zo'n vijf avonden per week concerteerde The Boss moederziel alleen met zijn gitaar of achter de piano, sporadisch geflankeerd door zijn vrouw Patti Scialfa, in het bescheiden Walter Kerr Theatre. Nauwelijks een half jaar na het laatste concert voor de happy few 'On Broadway' is er een nieuw studio-album, vijf jaar na High Hopes. Op zijn negentiende studioalbum wijkt Springsteen, zonder backing van zijn E Street Band, behoorlijk van de vertrouwde paden af. De door krakende versterkers gejaagde, rauwe gitaarriffs en massieve drumroffels zijn vervangen door aanzwellende strijkers die het in Hitch Hickin' na een akoestische aanloop overnemen. Met The Wayfarer wordt het duidelijk dat die genereuze orkestratie bepalend is voor het verdere verloop. De zoektocht naar een soundtrack die aansluit bij het Amerikaanse Westen, waarbij de dromerige sound van Burt Bacharach en country-eske folkpop van Glen Campbell overheersen, bijvoorbeeld in het door koortjes ondersteunde Sundown. Bruce wordt muzikaal bijgestaan door onder anderen multi-instrumentalist Ron Aniello, die tevens coproducer is. Toetsenist Charlie Giordano, de opvolger van Danny Federici in de E Street Band, levert een bijdrage op twee songs, net als David Sancious, die op het prille werk van Springsteen al figureerde. Patti Scialfa verzorgt een aantal keer de tweede stem, op de titeltrack doet ze dat samen met Cindy Mizelle en Michelle Moore. Na een zonovergoten trip in Arizona op de Tucson Train komen we bij de titelsong, Western Stars, een verhaal over een oudere acteur die destijds op het grote scherm als bad guy in de clinch ging met westernfenomeen John Wayne en nu noodgedwongen in banale commercials voor kredietkaarten figureert. Zo'n wat zielige, uitgerangeerde acteur, de versleten stuntman uit Drive Fast, de truckers en bikers die op vrijdagavond in Sleepy Joe's Café rondhangen: dit zijn de personages die het nieuwe repertoire bevolken. Ze blikken allen uitvoerig terug door de achteruitkijkspiegel. Zo onstuimig als het op de cover afgebeelde galopperende mustangpaard wordt het wellicht nergens. Bij de eerste beluistering was ik niet meteen overdonderd. Maar dat was dan ook alweer een tijd geleden: Born To Run / Darkness On The Edge Of Town / The River, de glorieuze hattrick in de tweede helft van de jaren zeventig geldt samen met Nebraska voor mij persoonlijk als de absolute referentie van de grote singer-songwriter. Nadien leverde hij nog meer dan verdienstelijk werk af, zowel als soloartiest als met ondersteuning van de kompanen van The E-Street Band. Western Stars behoort ongetwijfeld tot deze categorie. Bijna op het einde doet het introspectieve, goed uitgebalanceerde Hello Sunshine me weer twijfelen. Bij een volgende luisterbeurt ontdek ik de kwaliteiten van There Goes My Miracle, een bijzonder geslaagd pop-epos, en de verstilde meeslepende afsluiter Moonlight Motel. Binnenkort wordt Bruce zeventig en is er een opvolger mét de E Street Band gepland.