ALQUIN : NOBODY CAN WAIT FOREVER - BEST KEPT SECRET

 

    Nobody Can Wait Forever

  1. Noboby Can Wait Forever
  2. New Guinea sunrise
  3. Mr. Widow
  4. Stranger
  5. Darling superstar
  6. Farewell, miss Barcelona
  7. Wheelchair groupie
  8. Revolution's eve

    Best Kept Secret

  9. Fool In The Mirror
  10. Central Station Hustle
  11. L.A. Rendez-vous
  12. High Rockin'
  13. One More Night
  14. take any road

Label : Polydor

Length : 76:45

Released : 1975 (Nobody Can Wait Forever) / 1976 (Best Kept Secret)

Review for Nobody Can Wait Forever (Wikipedia) : Nobody Can Wait Forever is het derde studioalbum van de Nederlandse muziekgroep Alquin. Het bleek achteraf een sleutelalbum van de band te zijn. Alquin wilde meer de richting van de rock op en daarvoor kwam zanger Michel van Dijk, die ook een begenadigd tekstschrijver bleek. Het album sloeg na enige aarzeling goed aan bij zowel pers als publiek, maar tot echt grote hoogten steeg de band niet. Het album werd met een andere hoes in de Verenigde Staten uitgebracht, maar had daar zo weinig succes dat geplande optredens aldaar werden afgeblazen. Nobody van Wait Forvere bevat de enige enigszins succesvolle single van de band in de hoedanigheid van Wheelchair Groupie. Opnamen vonden plaats in december 1974 in Wales, de Rockfield Studio onder leiding van producer Rodger Bain. Michel van Dijk is afkomstig van Les Baroques, Ekseption en Brainbox. Tarenskeen verhuisde langzaamaan van de saxofoon naar het drumstel.

Review for Nobody Can Wait Forever (ProgWereld) : Na het album "The Mountain Queen" ontstond binnen Alquin de roep om een directere 'rock-feel' en kortere nummers. Daarin is de band op "Nobody Can Wait Forever" slechts ten dele geslaagd. De directere rock-feel is er onmiskenbaar. Met vier langere tracks van om en nabij de zeven minuten en drie korte tracks kunnen we stellen dat die missie nog niet helemaal is volbracht. Met deze muzikale koerswijziging kwam er tevens een nieuwe rolverdeling binnen de band. Michel van Dijk, bekend van zijn kortstondige bijdragen aan Ekseption en Brainbox, werd als nieuwe zanger aangetrokken. Zanger van dienst, Job Tarenskeen, verhuisde naar de drumkit, al speelt hij op "Nobody Can Wait Forever" slechts twee tracks (Stranger en Revolution's Eve) drums. De overige tracks zijn nog door de originele drummer, Paul Weststrate, ingespeeld. Het album opent opvallend symfonisch met New Guinea Sunrise, waarbij de zonsopgang fraai door toetsenist Dick Franssen op zijn Hammond wordt ingeleid. Breed uitwaaierende Hammond-akkoorden en een heerlijk jammerende gitaar van Ferdinand Bakker. Even later betrappen we de band zelfs op een vleugje Pink Floyd, compleet met saxofoon. Wanneer Ronald Ottenhof met zijn sax het duel met de gitaar van Bakker aangaat, trekt de band deze zonsopgang echter terug naar zijn eigen karakteristieke stijl. De Hammond laat op het eind van dit eerste deel de zon volop stralen en daarna wordt duidelijk waar de band heen wil. Een heerlijk swingend gitaarrifje, ondersteund met het karakteristieke Wurlitzer-spel van Franssen en een stuwende ritmesectie. En dan die rauwe bluesy stem van Michel van Dijk: "Wake Me Up". Ja, zo wil ik ook wel wakker worden gemaakt. Al slaat de tekst van dit nummer duidelijk een andere richting in. Ottenhof kleurt de gaten fraai in met sax en later met de fluit, die weer een lichter tintje geeft aan het geheel. Onderweg komt er nog een onvervalste bluesy Peter Green gitaar-lick voorbij. In Stranger ontwaren we de eerste funky invloeden, die we later op "Best Kept Secret" nog duidelijker gestalte zien krijgen. Het is duidelijk dat saxofonist Ottenhof hier wel raad mee weet. Hij voelt zich als een vis in het water. Dat geldt overigens ook voor zanger Michel van Dijk die hier vocaal op zijn best is en wordt omlijst met gelikte koortjes. De heerlijke swing van dit nummer wordt na een kleine drie minuten instrumentaal voortgezet met een voortreffelijke opbouw vanuit de saxofoon die het stokje later overgeeft aan de gitaar. Bij You Might As Well Fall valt het tempo stil en wordt naar een climax toegewerkt. In Darling Superstar levert van Dijk met zijn hele ziel en zaligheid wederom een topprestatie. Hij wordt in de intro ook wel schitterend door Dick Franssen met zijn karakteristieke Hammond-spel uitgedaagd. Erg vernuftig hoe de band na het flitsende intro terugschakelt naar een mid-tempo blues waarin zanger van Dijk zijn gang kan gaan. Ook hier weten Bakker (gitaar) en Ottenhof (saxofoon) de gaten smaakvol in te vullen. In Revolution's Eve horen we weer lichte funk-invloeden met een improvisatorische opzet voor saxofoon, gitaar en Hammond die uitmondt in een climax waarin alle drie instrumenten strijden om de eerste plaats, maar daar uiteindelijk toch gezamenlijk een weg in vinden. De dwarsfluit vormt de overgang naar het titelgedeelte, dat weer heerlijk rockt. Het slot is weer symfonisch, waarin Hammond, gitaar en saxofoon gezamenlijk het album naar een waardig einde spelen. Van de drie kortere tracks zijn Mr. Widdow en Farewell Miss Barcelona ronduit lichtvoetig te noemen, hetgeen echter niet als een negatieve kwalificatie dient te worden opgevat. Beide nummers bevatten, naast de prima zang, instrumentale pareltjes in de vorm van verfijnd gitaarwerk, heerlijk Hammond-spel en een functionele saxofoon. Farewell Miss Barcelona bevat zelfs countryachtig gitaarspel van Ferdinand Bakker. Het catchy en ruige Wheelchair Groupie werd destijds, begrijpelijk, op single uitgebracht. Met zijn zwaar vervormde gitaar, scheurende, zuigende Hammond en stomende ritmesectie doet het nummer soms een beetje aan Uriah Heep denken. De vier langere tracks passen het best in het beeld van de natuurlijke ontwikkeling van een band als Alquin. De kortere tracks waren misschien een enigszins verkrampte poging om de muziek meer in de richting van de rock te sturen. Daardoor krijg je bij het beluisteren van het album soms het idee dat de band op twee gedachten hinkt. Het zorgt daarentegen wel voor de nodige variatie. De jazzy zweem die over "The Mountain Queen" lag, is op "Nobody Can Wait Forever" grotendeels ingeruild voor een meer rock-achtige benadering. De vocale bijdrage van Michel van Dijk is daar mede debet aan. Live legde dit de band bepaald geen windeieren. Alquin maakte destijds live een verpletterende indruk en was immens populair binnen progressieve kringen. De band ging na "Best Kept Secret", voor velen, te vroeg ten onder. De comeback in 2003 bewees dat hun muziek de tand des tijds uitstekend had doorstaan. Daarvoor hoef je alleen maar de live-registratie "One More Night" uit dat jaar te beluisteren/bekijken.

Review for Best Kept Secret (Wikipedia) : Best Kept Secret is het vierde studioalbum van Alquin; het betekende het eind van de band. De teleurstelling over een geannuleerde tournee door de Verenigde Staten zorgde mede voor een veranderende samenstelling van de band. Alquin bleef alleen in Nederland bekend, de Holland Tour gaf Alquin de nodige bekendheid en de band werd zelfs genoemd als populairste Nederlandse band in Muziekkrant OOR. Dit verhinderde niet dat de band verdeeld raakte over de te volgen koers. Na nog een Holland Tour was de koek op en verscheen alleen nog het livealbum On Tour, met als basgitarist Jan Visser (afkomstig uit de George Baker Selection en Dizzy Man's Band). Vic Smith was nog de geluidstechnicus bij het vorig album.

Review for Best Kept Secret (ProgWereld) : Na het album “The Mountain Queen” ontstond binnen Alquin de roep om een directere ‘rock-feel’ en kortere nummers. Daarin is de band op “Nobody Can Wait Forever” slechts ten dele geslaagd. De directere rock-feel is er onmiskenbaar. Met vier langere tracks van om en nabij de zeven minuten en drie korte tracks kunnen we stellen dat die missie nog niet helemaal is volbracht. Met deze muzikale koerswijziging kwam er tevens een nieuwe rolverdeling binnen de band. Michel van Dijk, bekend van zijn kortstondige bijdragen aan Ekseption en Brainbox, werd als nieuwe zanger aangetrokken. Zanger van dienst, Job Tarenskeen, verhuisde naar de drumkit, al speelt hij op “Nobody Can Wait Forever” slechts twee tracks (Stranger en Revolution’s Eve) drums. De overige tracks zijn nog door de originele drummer, Paul Weststrate, ingespeeld. Het album opent opvallend symfonisch met New Guinea Sunrise, waarbij de zonsopgang fraai door toetsenist Dick Franssen op zijn Hammond wordt ingeleid. Breed uitwaaierende Hammond-akkoorden en een heerlijk jammerende gitaar van Ferdinand Bakker. Even later betrappen we de band zelfs op een vleugje Pink Floyd, compleet met saxofoon. Wanneer Ronald Ottenhof met zijn sax het duel met de gitaar van Bakker aangaat, trekt de band deze zonsopgang echter terug naar zijn eigen karakteristieke stijl. De Hammond laat op het eind van dit eerste deel de zon volop stralen en daarna wordt duidelijk waar de band heen wil. Een heerlijk swingend gitaarrifje, ondersteund met het karakteristieke Wurlitzer-spel van Franssen en een stuwende ritmesectie. En dan die rauwe bluesy stem van Michel van Dijk: “Wake Me Up”. Ja, zo wil ik ook wel wakker worden gemaakt. Al slaat de tekst van dit nummer duidelijk een andere richting in. Ottenhof kleurt de gaten fraai in met sax en later met de fluit, die weer een lichter tintje geeft aan het geheel. Onderweg komt er nog een onvervalste bluesy Peter Green gitaar-lick voorbij. In Stranger ontwaren we de eerste funky invloeden, die we later op “Best Kept Secret” nog duidelijker gestalte zien krijgen. Het is duidelijk dat saxofonist Ottenhof hier wel raad mee weet. Hij voelt zich als een vis in het water. Dat geldt overigens ook voor zanger Michel van Dijk die hier vocaal op zijn best is en wordt omlijst met gelikte koortjes. De heerlijke swing van dit nummer wordt na een kleine drie minuten instrumentaal voortgezet met een voortreffelijke opbouw vanuit de saxofoon die het stokje later overgeeft aan de gitaar. Bij You Might As Well Fall valt het tempo stil en wordt naar een climax toegewerkt. In Darling Superstar levert van Dijk met zijn hele ziel en zaligheid wederom een topprestatie. Hij wordt in de intro ook wel schitterend door Dick Franssen met zijn karakteristieke Hammond-spel uitgedaagd. Erg vernuftig hoe de band na het flitsende intro terugschakelt naar een mid-tempo blues waarin zanger van Dijk zijn gang kan gaan. Ook hier weten Bakker (gitaar) en Ottenhof (saxofoon) de gaten smaakvol in te vullen. In Revolution’s Eve horen we weer lichte funk-invloeden met een improvisatorische opzet voor saxofoon, gitaar en Hammond die uitmondt in een climax waarin alle drie instrumenten strijden om de eerste plaats, maar daar uiteindelijk toch gezamenlijk een weg in vinden. De dwarsfluit vormt de overgang naar het titelgedeelte, dat weer heerlijk rockt. Het slot is weer symfonisch, waarin Hammond, gitaar en saxofoon gezamenlijk het album naar een waardig einde spelen. Van de drie kortere tracks zijn Mr. Widdow en Farewell Miss Barcelona ronduit lichtvoetig te noemen, hetgeen echter niet als een negatieve kwalificatie dient te worden opgevat. Beide nummers bevatten, naast de prima zang, instrumentale pareltjes in de vorm van verfijnd gitaarwerk, heerlijk Hammond-spel en een functionele saxofoon. Farewell Miss Barcelona bevat zelfs countryachtig gitaarspel van Ferdinand Bakker. Het catchy en ruige Wheelchair Groupie werd destijds, begrijpelijk, op single uitgebracht. Met zijn zwaar vervormde gitaar, scheurende, zuigende Hammond en stomende ritmesectie doet het nummer soms een beetje aan Uriah Heep denken. De vier langere tracks passen het best in het beeld van de natuurlijke ontwikkeling van een band als Alquin. De kortere tracks waren misschien een enigszins verkrampte poging om de muziek meer in de richting van de rock te sturen. Daardoor krijg je bij het beluisteren van het album soms het idee dat de band op twee gedachten hinkt. Het zorgt daarentegen wel voor de nodige variatie. De jazzy zweem die over “The Mountain Queen” lag, is op “Nobody Can Wait Forever” grotendeels ingeruild voor een meer rock-achtige benadering. De vocale bijdrage van Michel van Dijk is daar mede debet aan. Live legde dit de band bepaald geen windeieren. Alquin maakte destijds live een verpletterende indruk en was immens populair binnen progressieve kringen. De band ging na “Best Kept Secret”, voor velen, te vroeg ten onder. De comeback in 2003 bewees dat hun muziek de tand des tijds uitstekend had doorstaan. Daarvoor hoef je alleen maar de live-registratie “One More Night” uit dat jaar te beluisteren/bekijken.