|
AIRBAG : A DAY AT THE BEACH |
|
Label : Karisma Records Release Date : June 19, 2020 Length : 48:47 Review (ProgWereld) : Gereduceerd tot trio (of een duo aangevuld voor Bjørn Riis, het is voor mij om het even) komt ditmaal Airbag met een nieuw album, getiteld "A Day At The Beach". Het bevat zes nummers die in de herfst en winter van 2019-2020 zijn opgenomen. Hij heeft een totale speelduur van krap vijftig minuten. De mathematici onder ons hebben de kansberekening vast al gemaakt: dit moet weer ruim uitgesmeerde progrock zijn met een flinke laag Gilmour-eske gitaar. En ja, veel, maar zeker niet alles is bij het oude gebleven. Er is namelijk een kleine, maar interessante 'maar'! Het is een nieuwe stijlbreuk waar collega Ralph Uffing bij het vorige album "Disconnected" al om vroeg. Het begint al bij de albumhoes. Airbag blonk al nooit uit met pakkende blikvangers, maar ditmaal heeft zanger Asle Tostrup een surrealistisch plaatje ontworpen waar Hipgnosis nog een puntje aan kan zuigen. De teddybeertjes die met de kop in het zand en met gekruiste poten omhoog staan, verbeelden de Tsjechische egel oftewel het statisch verdedigingsobstakel tegen tanks gemaakt van gehoekt ijzer. Ze zijn onder andere bekend van de stranden van Normandië op D-Day. Tekstueel is "A Day At The Beach" een verhaal verteld door een man die als echtgenoot, vader en broer zijn familie achterlaat in een onbekende toekomst. Het is het contrast tussen het wanhopige individu dat worstelt om te overleven en mensen met machtswaarneming op een veilige afstand houdt. De toonzetting is daarmee niet veel anders dan op vorige albums. Dus vrolijke meezingers om op mee te deinen hoef je (gelukkig) niet te verwachten De groep verloor in de tussentijd al twee leden van het eerste uur. Dit werd intern opgevangen doordat Asle Tostrup en Bjørn Riis de toetsen partijen voor hun rekening namen. En kan laatstgenoemde, getuige de invulling op zijn soloalbums, ook wel een aardig partijtje bassen. Met het aantrekken van Wobbler bassist Kristian Hultgren als gastmuzikant wordt dit lekker log ingevuld. In de promosheet legde Airbag uit dat dit album het resultaat is van een sterke samenwerking tussen de drie die er nog over waren (waar hebben we dit vaker gehoord in ons genre). Ze gaven aan om opnieuw na te denken over hoe ze nieuwe muziek gingen schrijven en opnemen. Het stelde hen ook in staat om iets nieuws te ondernemen. En dat is ook gebeurd. Machines And Men is het eerst gecomponeerde nummer van Airbag voor dit album en borrelt voort op de stijl van voorgaande albums. De teksten beschrijven de feiten van oorlog op een koude en objectieve manier. Ze geven de toeschouwer naast een waarschuwing ook een kans om weg te kijken. De kleine, maar interessante 'maar' en dus de vernieuwing in de Airbag sound, is de inspiratie die ze ondervonden door gebruik te maken van elektronica uit de jaren '80. Het album heeft naast het bekende krachtige en diepe geluid meer aan intensiteit gewonnen, door de toegevoegde elektronische bijgeluiden. Het geheel is meer dan alleen de som der delen van de Pink Floyd sound geworden die over al hun albums hangt. Begrijp me goed het is nog steeds Pink voor en Floyd na, maar het zit hem in de details in het geluidenspectrum. Deze zitten ergens achter in de mix verstopt om steeds weer opnieuw ontdekt te worden. Het titelnummer is in twee delen over het album opgedeeld. Het zijn echter verschillende songs die niets met elkaar van doen hebben. De soundscapes zijn hier van een hoog niveau en zorgen voor een gepast rustmoment. De combinatie van de kenmerkende 'Riis/Gilmour' gitaarstijl en gebruik van intrigerende elektronische ritmeboxen in combinatie met zachte synthesizerbliepjes verlevendigen de muziek. Deze kunnen in elk willekeurig Scandinavische thriller toegepast gaan worden. Maak je overigens geen zorgen over het analoge drumwerk van Henrik Fossum, deze is nog steeds smaakvol en ondersteunend door hem ingevuld. Sunset en Into The Unknown zijn in de zanggedeeltes en het synthesizergebruik new wave-achtige nummers geworden waar Airbag ruim de tijd genomen heeft om door de luisterraar rustig beluisterd te worden. Een kleine stijlbreuk, maar het past allemaal wonderwel. Het beperkte zangbereik en de nasale uitdrukking van Asle Tostrup, normaal toch wel een punt van zorg, past hier juist prima bij. Het pompende baswerk doen me veel denken aan The Cure ten tijde van "Seventeen Seconds". Dit is lekkere stuw- en stucwerk van de bijklussende Wobbler bassist. Wees gerust, er volgen altijd wel weer heerlijke gitaaruithalen die mij terug doen denken aan "The Final Cut" of "A Momentary Lapse Of Reason" die qua sound ook al topalbums waren uit de jaren '80. Na al die hoogtepunten volgt nog een briljante uitsmijter met het slotnummer Megalomaniac dat zomaar een nieuw nummer van Porcupine Tree had kunnen zijn. De gitaarinstellingen zijn hier anders afgesteld dan voorheen en alles ademt de sfeer waar het na "The Incident" mee stopte. Hiermee komen de Noren in progland op het allerhoogste niveau . Er is geen twijfel mogelijk, Airbag is niet langer de 'Grote Bjørn Riis Show'meer. Dit is het beste album dat ze als groep tot nu toe hebben gemaakt. Samen zijn ze een sterk trio geworden met een heerlijke gastbassist die de boel een paar keer flink op sleeptouw neemt. Dit album gaat bij vele progliefhebbers ongetwijfeld hoog in hun top 10 belanden. Wellicht zal het door de new wave invloeden ook nieuwe fans aantrekken. Omdat deze stijl smaakvol geïntegreerd is in het geheel kan de progressieve fan uitzien naar meer van dit soort nieuwe muzikale zoektochten. Want hoe vooruitstrevend het ons geliefde genre ook heet, in de basis houden we het graag bij het oude. Airbag gaat met dit album muzikaal weer een stapje voorwaarts. Dat brengen ze met veel vertrouwen en voelt uiterst prettig aan. Review (Written In Music) : Wat een fantastisch album! Dat kan er maar uit zijn. Net iets meer dan vier jaar geleden verscheen het laatste album van de Noorse band, Disconnected, waar we toen al erg van onder de indruk waren. Ook de voorganger daarvan, The Greatest Show On Earth, liet ons genieten van de stiel waar de band zeer bedreven in is. Die stiel, met de wortels ferm in de jaren Zeventig, is de progressieve rock. A Day At The Beach is in de catalogus van de Noren anders dan de voorgangers. Van de oorspronkelijke vijfmansformatie was enkel nog een trio over om dit album te maken. Het is echter vooral een album dat progressieve rock samen laat gaan met elektronica uit de jaren Achtig. De muziek van de band staat bekend om de sfeervolle klanken. Op deze langspeler maakt die combinatie van twee stromingen nog meer impact, geeft de muziek daarmee nog meer sfeer. De baspartijen zijn van de hand van de zeer strak spelende bassist van het eveneens Noorse Wobbler, Kristian Karl Hultgren. Met zijn volle basgeluid neemt hij in opener Machines And Men het voortouw. De basis is gelegd, de nieuwsgierigheid geprikkeld. Wat brengt dit nieuwe album? Na iets meer dan een minuut vergezellen synthesizerklanken en de gitaar van Björn Riis de bas. Toetsenpartijen aftastend, subtiele percussie. Zanger Asle Tostrup valt in en na een eerste couplet vallen heerlijke jaren Achtig toetsenpartijen in het klankbeeld. Björn en Asle verzorgen samen het toetsenspel. Met de partijen die ze spelen bieden ze heerlijk tegenspel aan de almaar pompende bas. Henrik Fossum, de drummer zorgt voor afwisselend drumspel en subtiele nuances in de percussie; zeer wel passend bij de zes nummers van deze langspeler. De wederopstanding van de jaren Achtig: hoewel vaak vervloekt, blijkt dat juist de typische aanpak van die tijd wonderwel kan werken met muziek die zich jaren later laat schrijven. Zo ook hier. Het toetsentapijt dat de band neerlegt, wordt na vijf minuten min of meer tot rust gemaand en de bas lijkt ook iets minder nadrukkelijk. Dan, na zes minuten is het geluid van de bas weer vol. Kleine elektronica accenten, bijna drone achtig en subtiele gitaarprikkels vullen het beeld en na zeven minuten is Björn Riis niet meer te houden en komt er uit zijn vingers een meesterlijke gitaarsolo. Het nummer staat. Wat een absolute meerwaarde bij het nummer is, is dat tegen het einde de drone-sound nog even volop geëtaleerd wordt voor het subtiel een afronding krijgt. We zijn dan al voorbij de tien minuten. En het nummer voelt echter slechts als een single: het is pakkend en langdradigheid is ver te zoeken. Het eerste deel van het titelnummer kent al net zo'n mooie opening. Een synthesizer opent en gitaar en piano sluiten aan. Een basloopje en nog meer sfeer. De stem van Asle. Weer vangt de muziek je als luisteraar. Het nummer blijft klein en overtuigt gewoon al door de sfeer. De manier waarop de ritmesectie hier bijna de logische tegenpartij vormt voor de toetsen en de gitaar: zelfs in de eenvoud van dit nummer zit al een enorme aantrekkingskracht. Mooi, het werkt ook geweldig dat hier een korte track de langere opener volgt. Into The Unknown danst ons weer heerlijk de jaren Achtig in. Hoe subtiel! Het is vooral een nummer dat je vraagt er eens heerlijk voor te gaan zitten, je over te geven aan de muziek en de wereld om je heen even te vergeten. Escapisme, Airbag style. Dan inderdaad maar het onbekende in. Hoe zeer passen de verschillende klankbeelden bij elkaar? Hoe zeer geven ze juist ook contrast aan elkaar wanneer dat nodig is? Bovendien passen de zangpartijen daar dan ook weer heerlijk bij. De zang van Asle komt op dit album zeer tot zijn recht. Het is alsof de spanningsboog in de muziek en in de zang veel beter op elkaar aansluiten. Een resultaat van op een andere manier schrijven, dichter op de huid van Asle? Niet alleen daarin werkt A Day At The Beach. Het is op de een of andere manier alsof de band zich nog meer dan op de eerdere albums vindt. Daar is ook dit derde nummer een uiting van. Genoeg ruimte en gelegenheid voor Björn Riis om met zijn kleurrijke gitaarwerk de muziek naar zijn hand te zetten; het is echter nadrukkelijk een band die we horen, niet een verkapt album ter meerdere eer en glorie van Björn. Onwillekeurig gaan de gedachten naar nummers als I Travel, Waterfront en Lovesong als Sunsets zijn opwachting maakt. Sons And Fascination, die tijd, je weet het vast wel. Nee, dit zijn niet de heren Forbes en Burchill die we hier horen. Hultgren en Riis en, in plaats van Kerr, Tostrup. Het is wel een vergelijkbare sound. Sunsets verloochent zijn karakter echter niet als prog song en de melancholie die verbonden was aan de inleidende klanken maakt plaats voor beleving van weer zo'n geweldige Riis-solo. Je duikt zo maar mee in de klanken en hoeft even nergens meer over te denken. Hoe heerlijk is dat? We vervolgen onze wandeling over het strand met het tweede deel van het titelnummer. Een ander geluid, een wezenlijk andere beleving. Vervreemdend. De aanhoudende toetsenklanken, de gitaar die daar vrijwel haaks op staat en de bas die samen met de drums een brug lijken te slaan. Ook alweer zo'n laat-het-maar-over-je-heen-komen track. Ja, Björn neemt de gitaar ter hand voor een solo en ook hier weer is die mooi. Bloedmooi. Hij mag dan wel een iconische gitarist uit de rijke geschiedenis van de progressieve rock als voorbeeld hebben, zijn spel raakt gewoon zonder dat je ook maar denkt aan dat voorbeeld. Á propos voorbeeld, je mag je de vraag stellen wie op dit moment meer weet te raken met zijn gitaarspel. Voor wat betreft de indruk van het geheel van het nummer, is postrock de gedachte die opkomt. Megalomaniac sluit uiteindelijk na net iets meer dan drie kwartier het bezoek aan het strand prachtig af. Ja, de mannen weten hoe je de luisteraars meeneemt, hoe je de spanningsboog van een schijf tot zijn recht laat komen. Het is een nummer dat naar verwachting live veel van de band vraagt: Asle gaat er voor zijn doen vol tegen aan, de muzikanten doen juist hun best in het eerste deel om zo subtiel mogelijk te klinken. En dan, vlak voor de eerste vijf minuten om zijn, is daar weer het gitaargeluid van Björn Riis. En man, man, het is alweer een heerlijke gitaarsolo. Überhaupt, de manier waarop deze in het totaalgeluid past: toetsen, de drums, de bas, de bas, de bas: in de combinatie laat de band horen hoe zeer ze op elkaar afgestemd zijn. Luisterend naar de muziek en de teksten, past deze jongste release van Airbag ook onbedoeld in het tijdsbeeld van nu. Met de thematiek van iemand die zijn familie achterlaat, het onbekende in trekt, zijn best doet, tegen de stroom in om te overleven, terwijl machthebbers observerend toezien. Het vervreemdende van nu, waar in het land van de grote vrijheid, protesten tegen racisme gezien worden als bedreigingen, als terrorisme en waar het antwoord geen verbinding en verbroedering is, maar waar er 'law and order' moet heersen. Vervreemdend is het dat in 2020 nog steeds gestreden dient te worden voor iets dat normaal hoort te zijn, iets dat dat tegelijkertijd nog steeds niet is. Het is niet moeilijk te bedenken dat de deelnemers aan de protesten zich ook zien geplaatst voor een onzekere toekomst terwijl ze tegelijkertijd ook bereid zijn die juist graag samen aan te gaan. De hoes heeft een vergelijkbare thematiek. Teddybeertjes met hun hoofden in het zand van het strand. Een uitje naar een strand, maar dan anders. Het is te hopen dat we dat vervreemdende met elkaar kunnen doorbreken. Misschien op het strand voor teddybeertjes, vooral dan toch ook als het gaat om hoe we als mensen samenleven. A Day At The Beach, ga er gerust voor zitten. De eerste luisterbeurt hier vroeg al aandacht, muziek die vraagt om beluisterd te worden, muziek die vraagt om genoten te worden. Dat was dus meteen al duidelijk. Vele luisterbeurten later valt mijn mond hier nog van open. Het album verrast vooral in de liedjes, in hoe ze op elkaar aansluiten, als geheel. Het laat zich echt genieten. Het is de combinatie van prog en elektronica, het is de manier waarop de band dit geschreven en gespeeld heeft. Het teruggeworpen zijn op een bestaan als trio, het had ervoor kunnen zorgen dat het de band verging als die fameuze Norwegian Blue papegaai, pining for the Fjords. Dat is niet gebeurd, de band, al is het met gastbassist klinkt verfrist en vitaal. Onmiskenbaar Airbag en tegelijkertijd anders. Als je de band niet eerder gehoord hebt, beluister dan in elk geval deze langspeler. Dat brengt je bijna vijftig minuten luisterplezier. En dat keer op keer. Zeer, zeer fraai album. |